Begrippen kroon & brugwerk
Op deze pagina vind u een lijst met moeilijke woorden die vooral in de tandheelkunde worden gebruikt. De woorden die u hier vind hebben vooral te maken met kroon en brugwerk.
begrippenlijst kronen,
Allergie: overgevoeligheid.
Bevel: afschuining van de cervicale rand (rand boven het tandvlees) van de preparatie.
Chamfer: cervicale preparatierand die in een boogvorm uitloopt.
Conisch: schuin (taps) toelopend.
Metaallegering: mengsel van 2 of meer metalen.
MP-kroon: metaal/porselein kroon. De onderlaag van de kroon is van metaal, daar overheen wordt porselein gebakken.
Outline: de (cervicale) rand van een kroon preparatie.
Rebasen: het aan de binnenzijde opvullen met kunsthars, bijvoorbeeld van een noodkroon of een prothese.
Vita kleuren: Duits kleurensysteem dat veel gebruikt wordt om de kleur van een gebitselement te bepalen.
Voorafdruk: afdruk (bijvoorbeeld met putty) die gemaakt word voordat met het prepareren wordt gestart.
begrippenlijst brugwerk,
Articulator: apparaat waarmee de kauwbewegingen buiten de mond nagebootst kunnen worden.
Dummy: het brugdeel dat een afwezig gebitselement vervangt.
Etsbrug: brug die met dunne metalen vleugeltjes aan de pijlerelementen zit 'vastgeplakt'.
Pontic: ander woord voor dummy.
Pijlerelementen: de gebitselementen waarop een brug steunt.
Virtuele articulator: denkbeeldige articulator op een computer. Op de computer kunnen dan alle kauwbewegingen worden nagebootst.
Maak jouw eigen website met JouwWeb